Renners in de grote oorlog wiki



Edmond Jacquelin[]

Jacquelin Edmond 02

Edmond Jacquelin werd geboren op 31 maart 1875 in het kleine dorpje Santenay in het departement Côte d'Or in de Bourgogne. Hij overleed totaal gehavend op 53-jarige leeftijd te Parijs op 29 juni 1928.

Levensloop[]

Edmond Jacquelin begon gewoon als bakkersknecht. In dit beroep fietste hij zo allemachtig veel dat dorpelingen hem vragen of hij het niet eens zonder bakfiets moet proberen. Op zijn achttiende vertrok Jacquelin vanuit zijn geboortedorp naar Parijs om wielrenner te worden. In Parijs werd zijn talent al fluks opgemerkt en niet veel later stromen de start- en prijzengelden binnen bij het bakkershulpje uit de provincie. In nauwelijks een jaar tijd werd Jacquelin lid van de Parijse beau monde; hij is de sportheld van een natie. Overdag keizer op de wielerbaan, ’s nachts een vlinder die van bar naar nachtclub fladderde. Hij had zelfs z’n eigen loge in de schouwburg.

Op de wielerbaan had Jacquelin een grote kracht: de Jump. Hij kan zichzelf en zijn fiets met nog een laatste ruk vanuit het middenrif als het ware over de finishlijn smijten. Ze noemen hem Pioupiou. Soldaat. Niemand, geen Noor, geen Duitser, geen Belg, geen Nederlander, kan hem de baas. Niemand. Behalve, in Amerika, als je die verhalen mag geloven.

16 mei 1901, Parc des Princes, Parijs. Het Grote Duel tussen Edmond Jacquelin, Europa’s meest getalenteerde sprinter, Major Taylor, de vliegende neger uit Amerika. De kleurling is voor het eerst naar Europa afgereisd en wordt als een bezienswaardigheid van hot naar her gesleept. De mythe rond zijn fysieke kunnen heeft de grenzen van het ongeloofwaardige reeds lang overschreden. Jacquelin, die met ijzeren hand regeerde in het Europese wielrennen, achtte zichzelf superieur aan de wildeman uit de West. Major Taylor glimlacht slechts beleefd. Na vandaag zal duidelijk zijn wie de snelste mens op aarde is. Een paar dagen eerder al heeft Major Taylor voorgesteld: ‘Alles voor de winnaar, niets voor de verliezer.’ ‘Een herculisch lijf waarop de Goede Heer een granieten hoofd heeft gebeeldhouwd. ’s Mans vooruitgeschoven kinnebak doet het lijken of dat lichaamsdeel eerder de meet overschrijdt dan zijn voorwiel.’, dixit Vlaamse auteur Jan Boesman.

De loopbaan van Edmond Jacquelin zal zich lang voorbij zijn glorietijd uitstrekken. Terwijl de populariteit van het wielrennen op de weg toeneemt en hij zich altijd beperkt tot het hout en het beton van de wielerbanen, nemen niet alleen zijn fysieke vermogens, maar ook zijn populariteit af. De nieuwe helden heten Garin, Cornet, Lesna. Geen zonnekoningen van de baan, maar dwangarbeiders van de weg. Toch blijft Jacquelin fietsen, winnen en goed verdienen. Hij weet niet beter.

Eerste Wereldoorlog[]

Als de oorlog uitbreekt, meldde Jacquelin zich bij het Franse leger. Hij treedt in dienst als chauffeur. Veel soldaten die hij vervoert, herkennen de man achter het stuur: ze hebben hem ooit, als jongens, in een niet eens zo heel grijs verleden, wel eens toegejuicht. Tussen de ritjes en de gevechtshandelingen door, draagt ook Edmond Jacquelin zijn steentje bij aan wat later de meest literaire aller oorlogen genoemd zal worden. Zijn indrukken worden gepubliceerd in de krant La Vie Claire. Titel van zijn dagboek: ‘Leven in het regiment: indrukken van een wielrenner-militair’.

Jacquelin overleeft de oorlog en keert terug naar Parijs. Wielrenner-af, ster-af, rijkaard-af. Een statusverandering waar hij maar moeilijk mee om kan gaan. Jacquelin werkt zichzelf op virtuoze manier keer op keer in de (financiële) nesten. Op een dag wordt een voormalig Jacquelin-fan op straat aangesproken door een haveloze man. Of hij wat geld of een stuk brood heeft. De koning van Parijs is een bedelaar geworden. Op 29 juni 1928 wordt zijn roerloze lichaam gevonden onder een brug over de Seine, op de plek waar het schuim der aarde z’n laatste adem kan komen uitblazen. Edmond Jacquelin stierf enkele dagen later, in een ziekenhuis in Beaujon (Parijs).


Bron: Forum Eerste Wereldoorlog

Meer lezen: De Wielersite - Mémoire du Cyclisme


Terug oorlogsverhalen